Belangenvereniging voor Beroepsbeoefenaars in de Massage- en SportverzorgingsbrancheInloggen
 

Lente... Pollen!

Gepubliceerd op 1 april 2019.

In deze tijd van het jaar kijkt een groot deel van de mensen met verlangen uit naar het begin van het voorjaar. Een ander deel van de mensen realiseert zich met afgrijzen dat de hooikoorts in aantocht is. Kortom, de tijd van het jaar dat ik veel vragen krijg over de 'hooikoortstape'.

Een van de toepassingen van het kinesiologisch tapen, ofwel het Medical Taping Concept, is de tapemethode die wordt gebruikt bij hooikoorts. Ondertussen is dit al behoorlijk bekend geworden en diverse praktijken bieden de behandeling in het voorjaar aan. Het werkt (vaak) uitstekend en is vrij gemakkelijk toe te passen voor iemand die bekend is met de methode. Maar er zijn veel vragen over. Want waarom werkt het nu eigenlijk? Hoe kan zo’n tape op rug en borst invloed hebben op een allergische reactie? En waarom werkt het niet altijd?

Afbeeldingen: Dorsale en ventrale tape bij hooikoorts. De tape ligt in de dermatomen Th2-Th7; de sympathische innervatie van de luchtwegen wordt verzorgd vanuit Th2-Th8.

Hooikoorts

Bij hooikoorts zorgt de allergische reactie voor verschillende symptomen. Jeuk, een loopneus of juist een verstopte neus en niezen worden veroorzaakt door de histaminereactie in de bovenste luchtwegen. Dit wordt allergische rhinitis genoemd. In de lagere luchtwegen veroorzaakt de allergische reactie benauwdheid, een piepende ademhaling en hoesten. Dit wordt allergische astma genoemd. Tegenwoordig wordt ervan uitgegaan dat het verschillende uitingen zijn van dezelfde aandoening. Vaak gaan allergische astma en allergische rhinitis samen, veel mensen hebben symptomen in zowel de bovenste als de onderste luchtwegen.

Bovendien zorgt de allergische reactie voor secundaire klachten: vermoeidheid, concentratieproblemen en slaapstoornissen.

Embryonale ontwikkeling

Om inzichtelijk te maken waarom een tape op de huid invloed kan hebben op organen zoals de longen, moet gekeken worden naar de ontwikkeling van een embryo. Zoals bekend, begint de ontwikkeling van een embryo met slechts één bevruchte eicel. Door verdubbelingen ontstaat er een klompje cellen, die in dit heel vroege stadium nog altijd ongedifferentieerd zijn.

Tegen de tijd dat het embryo de baarmoeder bereikt, zijn de cellen zich langzamerhand gaan differentiëren. Het embryo bestaat dan uit drie lagen verschillende celtypes die de kiembladen worden genoemd. Het eerste kiemblad heet het entoderm, hieruit zullen de ingewanden gaan ontstaan. Het tweede kiemblad is het mesoderm, van waaruit het skelet en het spierstelsel worden gevormd. Het derde kiemblad, het ectoderm, ontwikkelt zich verder naar onder andere huid en zenuwcellen.

In het mesoderm ontstaan vervolgens verdichtingen, de zogenaamde somieten, die uiteindelijk de tussenwervelschijven zullen gaan vormen. Door groei van de somieten ontstaat een opbouw in segmenten. Het mesoderm van elke somiet gaat zich ontwikkelen tot spieren, pezen, kapsels, banden en botten. Elke somiet blijft verbonden met het embryonale ruggemerg via een eigen zenuwwortel. Deze verbindingen blijven levenslang in stand.

Segmentale samenhang

Zowel het entoderm, waaruit de ingewanden zullen ontwikkelen, als het ectoderm, waaruit onder meer de huid gaat ontstaan, zijn in aanleg niet gesegmenteerd. Elk deel van dit weefsel gaat geïnnerveerd worden vanuit de zenuwwortel die op dat moment het dichtste bij ligt, waardoor een indirecte segmentatie ontstaat. Ook deze verbindingen blijven levenslang in stand.

Op die manier ontstaat er een segmentale samenhang tussen alle weefsels die vanuit één bepaald segment geïnnerveerd worden. Alle weefsels die op deze manier vanuit één bepaalde zenuwwortel geïnnerveerd worden, vormen samen het segment.

Een segment bestaat uit:

  • Dermatoom: het huidgebied dat vanuit één zenuwwortel geïnnerveerd wordt.
  • Myotoom: de musculatuur (motor-units) die bij één zenuwwortel hoort.
  • Sclerotoom: de banden, kapsels, bindweefselstructuren en botten van dat niveau.
  • Viscerotoom: alle ingewandstructuren die bij één zenuwwortel horen.

Via deze segmentale samenhang kunnen de verschillende delen van een segment invloed hebben op de andere delen van het segment. Met andere woorden, door de tape te plakken op een bepaald dermatoom, kan er invloed ontstaan in het bijbehorende viscerotoom.

Vegetatief zenuwstelsel

De invloed die via de huid op een bepaald orgaan kan worden uitgeoefend, wordt wel een 'somato-autonome reflex' genoemd. Een reflex die verloopt via het vegetatieve, of autonome, zenuwstelsel. Binnen het vegetatieve zenuwstelsel houden het sympathische deel en het parasympathische deel elkaar min of meer in balans. Heel grof gesteld, een toename van sympathische activiteit betekent een afname van parasympathische activiteit, en omgekeerd.

Activiteit van de parasympathicus houdt vooral verband met herstelmechanismen, activiteit van de sympathicus heeft met name te maken met de voorbereiding voor activiteit. Voor longen en luchtwegen
betekent dat, dat de parasympathicus luchtwegvernauwing veroorzaakt, terwijl de sympathicus een luchtwegverwijding geeft.

Hooikoorts tapen

De tape zoals die wordt gebruikt voor hooikoorts en COPD, wordt geplakt in een huidgebied waar vooral de sympathische relatie met de longen en luchtwegen duidelijk is. De sympathicus zorgt in de longen voor een luchtwegverwijding. Dit zou met name bij allergisch astma ervoor kunnen zorgen dat de primaire symptomen, benauwdheid en hoesten, afnemen. Daardoor zullen ook de secundaire symptomen, zoals vermoeidheid, verminderen.

Tegelijkertijd zou dit verklaren waarom de hooikoortstape niet altijd de gewenste uitwerking heeft. Als de klachten zich uitsluitend voordoen in het hogere deel van de luchtwegen en er eigenlijk alleen sprake is van een allergische rhinitis, zal het effect van de tape veel minder duidelijk zijn.

Verschillende methodes

Hoe bekender de toepassing van een hooikoortstape wordt, hoe meer variatie er voorkomt in de wijze van aanbrengen van de tape. Omdat het effect gebaseerd is op een milde prikkel in het dermatoom, zou de conclusie getrokken kunnen worden dat de exacte manier van tapen niet zoveel uitmaakt, zolang de tape maar in het juiste huidgebied terechtkomt.

Inmiddels is duidelijk geworden dat deze aanname niet correct is. Vooral bij uitvoeringen waarbij de prikkel veel sterker wordt, neemt de gunstige uitwerking van de tape af en ontstaan er tevens vaker huidirritaties. Een sterkere prikkel kan ontstaan als met veel bredere tape wordt gewerkt, of als de tape met veel meer rek wordt aangebracht.

Met andere woorden, ook hier geldt dat 'meer' niet altijd 'beter' is. Een milde prikkel in de betrokken dermatomen is voldoende om een zo optimaal mogelijk resultaat te halen.

Bronnen

Wij gebruiken cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren. Lees voor meer informatie onze Privacyverklaring. Accepteren